Over vreemde vogels en onze neiging tot polariseren
Als ik door de straten fiets, dan valt mijn blik op de mensen die mijn pad kruisen en zonder dat ik het echt besef heb ik over elk van hen een oordeel klaar.
Sommigen hebben het geluk te worden ingedeeld onder “mensen van mijn soort” en krijgen meteen mijn sympathie. Anderen worden verwezen naar de categorie “vreemde vogel”.
Als ik nauwkeurig observeer in mezelf krijgen de mensen in deze laatste groep er van mij gratis en voor niets een subtiel (of minder subtiel) gevoel van misprijzen, ongemak of ergernis bovenop.
Waar ik mijn automatische oordeel op baseer? Gewoon. Op wat de toevallige passant draagt van kledij, in welke auto hij rijdt, of ze rondloopt met een sigaret in haar hand, hoe hij praat tegen zijn kind of partner, welke muziek er uit de auto klinkt en hoe luid…
Heb jij dat ook?
Of ben ik hier de vreemde vogel? 😉
Als mensen hebben we de neiging tot polariseren. Dat las ik laatst in een interessant boek van Pema Chödrön (het heet “Alles hier is welkom”).
Dat betekent dat we geneigd zijn alles en iedereen in categorieën in te delen: sympathiek of onsympathiek, voor of tegen, dit wil ik en dit wil ik niet, hier wil ik mij mee identificeren en hiermee niet…
Het is heel normaal dat we dat doen. Dat maakt de wereld beheersbaarder en geeft onszelf een minder kwetsbaar gevoel, of dat hopen we toch.
Maar het is helemaal niet zo onschuldig als het lijkt.
Er is een bekend citaat uit de boeddhistische geschriften:
De gedachte manifesteert zich als woord.
Het woord manifesteert zich als daad.
De daad ontwikkelt zich tot gewoonte.
En gewoonte verhardt tot karakter.
Dus bekijk de gedachte en haar wegen met zorg
en laat haar ontstaan uit genegenheid
die voortkomt uit betrokkenheid met alle wezens.
Als ik ruzie heb met mijn vriend, dan vallen er soms verwijten en harde woorden.
Ik vermoed dat wij ook daarin geen vreemde vogels zijn.
Als ik dan voorbij mijn boosheid voel, dan ontdek ik daar verdriet.
Verdriet omwille van het afgescheiden zijn, omwille van de kloof tussen ons op dat moment.
Door te polariseren en dus te veroordelen, hoe subtiel ook, ontmenselijken we de ander. De ik-jij/wij-zij-kloof creëert onbegrip en afstand, hardheid en vervreemding.
En daar gaan we naar handelen, hoe subtiel ook.
Wie is hier nu de vreemde vogel?
Zijn we het niet allemaal?
Pema Chödrön geeft in haar boek een interessante oefening mee.
De oefening heet “Net als ik”.
Als je zo door de straten fietst, zoals ik, dan kan je het ook anders aanpakken. Je blik valt op mensen die toevallig jouw pad kruisen en je bedenkt “Net als ik wil deze persoon graag gelukkig zijn.” Of “Net als ik wil deze persoon zich graag geliefd voelen.” Of “Net als ik hoopt deze persoon dat zijn kinderen het goed krijgen in het leven.”
Net als ik.
Dat is minstens even waar, toch?
Het overbrugt de kloof.
Je kunt het eens proberen.
Laatst las ik 2 artikels. Het ene was een interview met een ouder van een slachtoffer in de aanslag op Charlie Hebdo. Het andere een dubbelinterview over een vriendschap tussen een overlevende van de holocaust en de zoon van een nazi-kampbewaker.
Wat in beide artikels centraal stond was het vermogen tot verbinden. Tot inleven. Tot vermenselijken.
Weigeren op te houden de mens te zien achter de moordenaar van je dochter.
Hoe knap is dat.
En van daaruit een boodschap van liefde brengen, in plaats van één van haat.
Betekent dat een goedkeuring van de begane gruweldaden?
Natuurlijk niet.
Het betekent gewoon een weigering om zelf in haat te vervallen. Om voor nog meer polarisatie te zorgen.
Het betekent het besef dat niets menselijks ons eigenlijk zelf vreemd is.
Diep vanbinnen.
Dat er in wezen geen vreemde vogels zijn.
Of ze moeten zijn
Net als ik.
Prachtige tekst lotte! Ik ook herken die vreemde vogels, dichtbij of veraf ! Het doet me ook denken aan het boek van Isch Ait Hamou : het moois dat we delen! BEDANKT, Liefs, iñes
Dag Lotte, het zet zeker aan tot denken, jouw tekst over vogels deed mij dan weer aan het volgende citaat denken: ‘Je kunt niet tegengaan dat vogels van verdriet komen overvliegen maar je kunt wel voorkomen dat ze nesten maken in je haar. ‘ Lieve groet, Tine